Statushouders als vrijwilligers in het buurthuis
Foto: WOC 't Schöpke
Het begon met een toevallige ontmoeting. Erik Zijlstra, voorzitter van Buurthuis ’t Schöpke, raakte deze lente met een Syrische bewoner aan de praat in de speeltuin waar zijn zoontje speelde. Er ontstond een vriendschap, en de statushouder vroeg aan Zijlstra of hij vrijwilligerswerk kon doen in het Venrayse buurthuis. Een paar weken later herhaalde het voorval zich, met een andere Syriër. ‘Die had zijn landgenoot gesproken’, vertelt Zijlstra, ‘en vroeg of hij óók werk kon doen. Die is vorige week begonnen.’
Zinvolle dagbesteding en nieuwe sociale contacten
‘Wij hebben vaak oproepen gedaan in de media voor vrijwilligers, maar er was altijd weinig animo. Nu melden ze zichzelf aan.’ De belangrijkste drijfveer voor deze nieuwe Nederlanders is het opdoen van sociale contacten. Ze zijn druk bezig met hun inburgeringscursus en in het buurthuis spreken ze met bezoekers, bewoners en collega’s, waardoor ze de taal sneller onder de knie krijgen. Tegelijkertijd is het zinvolle dagbesteding, waarmee ze tegelijkertijd wat terugdoen voor de buurt waar ze zijn beland.
In ’t Schöpke werken de twee nieuwe vrijwilligers voornamelijk in de horeca; daar is nu eenmaal het meeste werk. Maar ook serveren ze maaltijden aan de bewoners van het zorgcentrum, dat in hetzelfde pand zit. ‘Naar mate ze zich verder ontwikkelen zijn ze meer inzetbaar’, ziet Zijlstra. ‘Wij bieden ze daarin dagelijkse begeleiding. Een vaste vrijwilliger draait met ze mee en helpt ze ook bij problemen met de taalbarrière.’
Vrijwilligerswerk als integratiemethode
Het besef dat vluchtelingen en vrijwilligerswerk een goede combinatie kan zijn, dringt inmiddels ook door tot Den Haag. Tijdens de bijeenkomst ‘Extra inzet op vrijwilligerswerk door asielzoekers en statushouders in de opvang’, die op maandag 20 juni werd georganiseerd door het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, werd uitgebreid gesproken over het onderwerp. Eén van de conclusies bevestigt Zijlstra’s anekdote: in onze participatiemaatschappij zou vrijwilligerswerk een uitstekende integratiemethode kunnen zijn voor nieuwe Nederlanders. Vluchtelingen moeten ‘erg lang wachten tot ze kunnen werken’, stelde vicepremier Lodewijk Asscher tijdens de bijeenkomst, ‘maar met vrijwilligerswerk kunnen ze al eerder beginnen aan hun nieuwe leven in Nederland en de Nederlanders leren kennen.’
Buurthuis profiteert van meegebrachte vakkennis
Voordelen zijn er niet alleen voor de statushouder – ook het buurthuis profiteert van de inzet van nieuwe Nederlanders. ‘Een vluchteling brengt bepaalde vakkennis met zich mee’, zegt Titus Sijmonsma, adviseur bij vereniging Doarpswurk en actief bij Vluchtelingenwerk Nederland. ‘En op het moment dat iemand bepaalde vakkennis heeft, kan daar weer werkgelegenheid uit voortkomen.’ Wat voor Nederlandse vrijwilligers geldt, geldt ook voor vluchtelingen: iedereen kan zich ergens nuttig maken met zijn kennis en ervaring. Sijmonsma: ‘Het zijn net gewone mensen.’
Ontmoeting neemt wantrouwen weg
Ontmoeting is belangrijk, bijvoorbeeld om de acceptatie van vluchtelingen in hun nieuwe omgeving te vergroten. Op sommige plekken heerst wantrouwen– het organiseren van ontmoeting kan helpen om dat wantrouwen weg te nemen. Ook hier geldt het credo van Sijmonsma: het zijn net mensen. ‘Het zijn mensen met dezelfde behoeften als jij en ik. Alleen met een andere opvoeding. Het is belangrijk om het gesprek aan te gaan, zo open mogelijk.’ De door Stichting Vluchtelingenwerk georganiseerde open dagen en etentjes kunnen daarbij helpen, maar ook het actieve vrijwilligerswerk zoals in ’t Schöpke gebeurt.
Twee jongemannen in grijs vrijwilligersbestand
Bewoners in Venray reageren in ieder geval positief op de nieuwkomers. ‘Ons vrijwilligersbestand bestaat uit vijftigplussers; de twee Syriërs zijn jonge mannen – dat valt dus wel op’, lacht Zijlstra, ‘maar de eerste indruk is positief.’ Zulke reacties zijn sterk situationeel bepaald, observeert Sijmonsma. Ontmoetingen hebben overwegend positieve resultaten, maar heel soms gaat het fout. Dan zijn beide kanten daar debet aan. Voor de statushouder geldt meestal: ‘Als hij getraumatiseerd is, zal hij meer in zichzelf gekeerd zijn. Statushouders die langer in een AZC hebben gezeten kennen veel Nederlandse gebruiken al.’ De mate van acceptatie en integratie hangt in dat geval meer af van de omgeving.
Verder zijn de risico’s voor een buurthuis dat besluit statushouders in te zetten als vrijwilliger niet zo groot, aldus Sijmonsma. ‘Als je er maar op let dat de gemeente een vrijwilligersverzekering heeft.’
Integratie structureel organiseren
Van een toevallige ontmoeting naar nieuwe ontmoetingen in het buurthuis – het is niet bepaald een structureel beleid voor ’t Schöpke en de gemeente Venray. Wel ziet Zijlstra mogelijkheden: ‘Wij bieden een praktische plek. We vinden het belangrijk dat de gemeente kijkt naar hoe statushouders in hun directe omgeving een plek hebben waar ze kunnen integreren.’ Hoe zulke integratie structureel georganiseerd moet worden is nog onduidelijk. Het koppelen van vraag (vrijwilligerswerk) en aanbod (statushouders die zich willen inzetten) moet soepeler, zo concludeerden de aanwezigen op de bijeenkomst van 20 juni. Daar werd gesproken over het centraal verzamelen van gegevens, over bemiddeling, over certificatie op basis van kennis en kwaliteiten, en over privacy-bezwaren die al deze opties met zich meebrengen. Bij ’t Schöpke gebeurde het gewoon per ongeluk, in de speeltuin.
Misschien is het voorlopig voldoende om simpelweg te laten zien dát het gebeurt. Het buurthuis is een plek voor ontmoeting, waar iedereen welkom is. Mensen een actieve kans bieden op integratie, er een nuttige gratis kracht voor terugkrijgen én ontmoeting faciliteren – veel meer buurthuis wordt het niet.